Delen:

Wawelkasteel in Krakau

Naast de kathedraal, een van de heiligste plekken in Polen, bevindt zich in Krakau op de Wawelheuvel het Koninklijk Kasteel, eeuwenlang de zetel van Poolse koningen, die vandaaruit over de rivier de Wisła heersten. Nog altijd imponeren de machtige muren en hoge torens, die door de eeuwen heen belagers wisten te weerstaan.

Laten we eens een kijkje nemen in het kasteel.

Zo op het oog lijkt de binnenplaats van het Koninklijk Kasteel een en al renaissance. Vier van de vijf zijden hebben op de begane grond en de eerste verdieping elegante en harmonieuze bogengalerijen die het handelsmerk van renaissancebouw zijn. En daarboven verrijzen bijzonder ranke, dubbelhoge zuilen.

Klik of zoom in op het kaartje voor een grote versie

Achter de Italiaanse gratie schuilt echter onvervalste gotiek – iets wat je ook ziet bij de Lakenhal op de Rynek (Grote Markt). Sommige deur- en raamlijsten hebben hetzelfde flamboyante vlechtwerk als het baldakijn van koning Casimir IV in de kathedraal.

Binnenplaats

Er is op de binnenplaats nog iets interessants aan de hand. Pal onder het gewelf is een geschilderd fries (versierde rand) te zien, maar de koppen, guirlandes en andere versieringen houden abrupt op. Dat komt door de branden van 1595 en 1702, waarna het gebouw weliswaar hersteld werd, maar het fries niet opnieuw geschilderd.

Het gebouw heeft een bewogen geschiedenis.

Gaan we terug naar het prille begin, dan komen we uit in de elfde eeuw. Van die versie van het kasteel zijn slechts resten en sporen over, maar het is bekend dat er zich ooit een kasteelzaal met 24 zuilen bevond onder de noordelijke vleugel (links, als je op de binnenplaats komt).

Koning Casimir de Grote, zijn vader, en koning Wladislaus II Jagiello, de man van Jadwiga (Hedwig), bouwden het kasteel geleidelijk uit. Zo ontstond een gotisch bouwwerk. De koningen Alexander en zijn broer Sigismund I (aangespoord door zijn echtgenote uit Milaan, Bona Sforza) gaven opdracht tot het vormen van het huidige Italiaanse karakter.

De renaissance binnenplaats van het Koninklijk Kasteel

Voor het Wawelkasteel hebben vier gebeurtenissen grote gevolgen gehad.

De brand van 1595 is er een van. Het gebouw werd daarna hersteld, maar zo’n vijftien jaar later verhuisde het hof naar de nieuwe residentie Warschau. Krakau bleef formeel de hoofdstad, maar koningen lieten zich er nog slechts sporadisch zien. Zodoende had de Krakause residentie geen prioriteit meer. Toen in 1702 een nieuwe brand uitbrak, heeft men de interieurs zelfs niet meer in oude luister hersteld.

Een kazerne...

Het Oostenrijkse leger deelde de genadeklap uit door er een kazerne van te maken, de zalen te plunderen en de interieurs te beschadigen.

En toch, een gebouw dat gebruikt wordt, breek je niet af. Zo heeft het kasteel ondanks de kaalslag de huidige tijd gehaald. Dat de Oostenrijkers die ranke zuilen op de binnenplaats tot nogal logge pijlers hebben vermaakt, betekende misschien wel hun redding.

Het leger verliet de Wawel pas in 1905. Dat ging zo. In 1880 kwam keizer Frans Josef op bezoek in Krakau. Hij liet zich overhalen om het koninklijk paleis in de stad, toen in gebruik als kazerne, tot keizerlijke residentie te maken.

Het leger vertrok evenwel pas een kwart eeuw later onder de voorwaarde dat de provinciale autoriteiten het herstel zouden bekostigen. De bogengalerijen op de binnenplaats kregen hun oude luister terug.

En de inrichting?

Wees je bij je bezoek van een ding goed bewust: vrijwel alles wat in het kasteel staat, hangt en ligt is de vrucht van de twintigste-eeuwse verzamelpolitiek, die tot doel had de bezoeker een idee te geven hoe de koninklijke residentie er ooit uit heeft gezien.

Het goudleerbehang, de imposante tegelkachels, alle meubels en schilderijen zijn weliswaar oude originelen, maar nooit voor deze vertrekken bedoeld. Ze komen stuk voor stuk van elders.

Daar zijn drie uitzonderingen op: plafonds, friezen en wandtapijten. Op de eerste verdieping is een deel van de rijkgesneden en gepolychromeerde (veelkleurige) plafonds bewaard gebleven.

Cassetteplafond

Het topstuk is het cassetteplafond met de koppen in de Sala Poselska, de Gezantenzaal. Dertig beschilderde houten hoofden staren je van boven aan. Toen ze rond 1540 werden vervaardigd waren het er nog 194, maar in een kazerne is er geen behoefte aan.

Ze werden gedemonteerd, raakten verspreid en slechts dertig ervan zijn na omzwervingen nog in het kasteel te bewonderen.

Eveneens origineel zijn de geschilderde friezen onder de plafonds in een deel van de vertrekken op de eerste en tweede verdieping. Enkele staan op naam van Hans Dürer, de jongere broer van Albrecht.

Vlaamse wandtapijten

Dat de wandtapijten er nog zijn mag gerust een wonder heten.

Sigismund II Augustus liet er in Brussel 140 maken met een tweeledig of eigenlijk zelfs drieledig doel. Ze sierden de muren, dempten het geluid en isoleerden de vertrekken. Hun kleurenpracht is helaas verbleekt, maar wie goed kijkt, herkent Bijbelse onderwerpen en heraldische motieven. Hier een ark van Noach, daar weer de Poolse adelaar en de Litouwse ruiter of het monogram van de koning: de vervlochten letters S en A.

Het vergt dus behoorlijk wat hersengymnastiek om je het oorspronkelijke kasteel voor te stellen. Van zijn inrichting resten immers slechts flarden.

Om het je iets eenvoudiger te maken volgt een laatste tip. De vertrekken liggen en suite en zo bezoek je ze tegenwoordig ook. Vroeger waren de deuren ertussen doorgaans dicht en kwam men via de galerij de afzonderlijke ruimtes in.

Praktische tips Praktische tips

De meeste reizigers combineren een bezoek aan het Koninklijk Kasteel met een kijkje in de kathedraal: samen een geliefde bezienswaardigheid. Gedetailleerde informatie over toegangsprijzen en entreekaartjes vind je op de pagina over de Wawelheuvel.

Weet waar je eet Weet waar je eet

Check voor culinaire adresjes rondom de Wawel de paragraaf ‘Weet waar je eet’ op de pagina over de Wawelheuvel.

Delen: