Delen:

Koninklijk Paleis in Warschau

Het charmante Koninklijk Paleis in Warschau, op een helling gelegen op de linkeroever van de rivier de Wisła, markeert het begin van de Koninklijke Route, die langs kerken, monumenten en het Łazienki park leidt tot aan het paleis in Wilanów, nu een buitenwijk van de stad.

Volledig verwoest door de nazi’s, is het Koninklijk Paleis na de Tweede Wereldoorlog liefdevol opgebouwd op basis van de schilderijen van de Venetiaanse schilder Canaletto. Binnen vind je een kunstcollectie, die van immens belang was voor de opbouw van Warschaus Oude Stad.

Klik of zoom in op het kaartje voor een grote versie

Midden op het plein voor het paleis staat, hoog verheven op een zuil, een figuur met zwaard en kruis: koning Sigismund III Vasa. Hij verplaatste in 1596 zijn residentie, de hoofdstad, van Krakau naar Warschau.

De originele zuil ligt naast het paleis, met kogels doorboord.

Het Warschause paleis is het negatief van dat in Krakau. Daar staat namelijk het Wawelkasteel nog overeind, terwijl de inboedel een sinds begin twintigste eeuw verzamelde collectie is, op enkele uitzonderingen na.

In Warschau stond van het gebouw na de oorlog geen steen meer op de andere, maar is een deel van de kunstcollectie, van het meubilair en van de gebruiksvoorwerpen origineel.

Mengsel van stijlen

Het paleis is door de eeuwen heen organisch gegroeid. De aanblik vanaf het plein biedt een uniform beeld, maar op de binnenplaats breekt de gotische muur de stilistische eenheid. Die muur is wat er rest van het Mazovische hof, toen er nog losse panden stonden.

De vijfhoekige binnenplaats kreeg zijn vorm in de eerste decennia van de zeventiende eeuw onder de Zweedse koning Sigismund III en zijn zoon Wladislaus IV, uit het huis van Vasa. De vijf vleugels rond het hof hadden in die tijd nog niet dezelfde hoogte. Dat kwam later.

(Wie ervan opkijkt dat er Zweden op de Poolse troon zaten, moet weten dat in Polen koningen door de Sejm, de vergadering van edelen, werden gekozen. Dat hoefden geen Polen te zijn.)

Vleugel aan de Wisła

Een eeuw later dan de Zweden verbouwden Augustus II en Augustus III, afkomstig uit Saksen, onder meer de vleugel aan de Wisła. Die ademt met zijn bogengalerijen, pasteltinten en naar voren staande risalieten, gevelvlakken, de toen populaire rococo.

Het zou de representatieve kant van de residentie worden. En met die verbouwing was het van buiten grotendeels af. Het gebouw in zijn huidige vorm stond er al in 1746.

Polen is een republiek, dus woont er geen koning meer en is het gebouw staatseigendom. Dat was overigens al zo onder de gekozen koningen, die het in bruikleen van de staat kregen (net als de paleizen die de Nederlandse staatshoofden ter beschikking staan).

Het Koninklijk Paleis vanaf de rivierzijde

Het gebouw is tegenwoordig deels bestemd voor plechtigheden, deels ingericht als museum. Pronkstukken daar zijn twee schilderijen van Rembrandt die er pas sinds 1994 hangen, het jaar waarin prof. Karolina Lanckorońska, laatste telg van een voornaam adellijk geslacht, haar collectie aan de Poolse staat schonk.

Van de vele officiële vertrekken, vergaderzalen en privékamers uit de tijd dat het paleis residentie en politiek centrum was, verdienen er drie de aandacht.

Tsarina Catharina

De balzaal is de grootste en meest representatieve ruimte, waar het goud van de muren druipt. De zaal ligt in het midden van de rococovleugel en als je uit het raam kijkt zie je de brede rivier.

Kijk even naar de originele, uit de klauwen van de vijand geredde, beelden van André Le Brun die Apollo en Minerva voorstellen.

Hij is de god van de kunsten, zij die van de wijsheid. Maar niet alleen dat. Hij heeft de gelaatstrekken van koning Stanislas Augustus en zij die van zijn minnares: de Russische tsarina Catharina II de Grote.

Minder groot maar niet minder indrukwekkend is de troonzaal die onder Stanislaus Augustus is ingericht. De ruimte is misschien klein, maar doordat er spiegels tegenover elkaar zijn geplaatst, krijg je een Droste-effect en de suggestie van een oneindige spiegelzaal.

Twee details: let op de vergulde lijsten links van de troon. Enkele stukken zijn een beetje zwart geblakerd en alleen die zijn origineel. Ga nu eens zo dicht mogelijk bij de troon staan en kijk naar de zilveren adelaars erachter. Ze zijn stuk voor stuk geborduurd. En allemaal nieuw. Slechts eentje heeft de oorlog overleefd, omdat die tijdens de delingen als relatiegeschenk is weggegeven. Toen de adelaar bij toeval boven water kwam, diende hij als voorbeeld voor de andere borduursels achter de troon.

Bovendien kreeg hij een symbolische lading: ooit was het land verdeeld en geplunderd, nu in oude luister hersteld.

Bellotto, neef van Canaletto

Sta wat langer stil bij de schilderijen in de Canalettozaal. Het is een hoekkamer met tweeëntwintig stadsgezichten op Warschau en omgeving. Allemaal zijn ze van de hand van de Venetiaan Bernardo Bellotto (1722-1780).

Bellotto was de neef van de veel beroemdere Canaletto. Van hem leerde hij schilderen en als familielid gebruikte hij diens naam. Handig, uit marketingoverweging.

Bellotto werkte tussen 1748 en 1758 als hofschilder in Dresden en kwam na omzwervingen via München en Wenen in 1767 in Warschau aan. Eigenlijk hoopte hij daar met aanbevelingsbrieven van de koning door te reizen naar de kunstminnende tsarina Catharina de Grote in Sint-Petersburg, maar het liep anders.

Tot zijn dood in 1780 produceerde hij als hofschilder van Stanislaus Augustus tientallen schilderijen, waaronder de tweeëntwintig uit de Canalettozaal.

De collectie in de Canalettozaal

Ze zijn allemaal mooi en interessant, maar eentje is extra bijzonder. Een van de grote exemplaren stelt de verkiezing van Stanislaus Augustus voor, de laatste koning van Polen en minnaar van Catharina de Grote. Het was dankzij haar dat hij op de troon belandde – ze had de gewoonte haar minnaars goed te belonen.

Maar als vorst was zijn macht flink gekortwiekt. De omringende machten hielden vrijwel elke poging tot hervorming tegen. Misschien daarom hield Stanislaus zich veel bezig met kunst. Zo gaf hij opdracht tot, naast het verfraaien van het Koninklijk Paleis, de aanleg van het elegante Łazienki park.

De laatste Poolse koning

Voor een ‘Poolse landdag’ ziet het er behoorlijk geordend uit. Het tafereel speelt zich af buiten Warschau met de stad op de achtergrond. Terwijl in de schuur de senatoren vergaderen en buiten de troon al gereed staat, is de voorgrond gereserveerd voor de notabelen, onder wie, helemaal rechtsonder, Bellotto in eigen persoon met zijn dochters.

Maar hij zelf was bij de landdag niet aanwezig, aangezien de verkiezing plaatsvond in 1764 en Bellotto pas drie jaar later in Warschau aankwam. Er klopt wel meer niet aan het schilderij, maar het werk was vooral bedoeld als een politiek pamflet dat de legitimiteit van Stanislaus Augustus’ regering moest onderstrepen.

Dat wil beslist niet zeggen dat Bellotto er maar op los verzon.

Verre van. De architectuur op zijn schilderijen is zo precies weergegeven dat ze gebruikt werden voor de wederopbouw van Warschau. Nog maar net is de paleisgevel aan de Wisła zo gerestaureerd dat die meer lijkt op wat er op een van Bellotto’s werken te zien is.

De schilder Bellotto vergezelt je als het ware tijdens wandelingen door het centrum en de koninklijke residenties Łazienki, Ujazdów en Wilanów daarbuiten.

(Ook staan verspreid door de binnenstad grote glazen kubussen met daarop een foto van het schilderij dat Bellotto van die plek maakte.)

Dat hij dat kan doen is een klein wonder, want in de negentiende eeuw is de collectie naar Sint-Petersburg gebracht en in de Tweede Wereldoorlog getransporteerd naar Duitsland. Toch zijn ze, op één doek na, allemaal teruggekomen.

‘De IJzeren Poort’

Hoe restaureer je een verwoeste stad? Tot welke staat? Die van direct voor de verwoesting of misschien tot de tijd waarin een bepaald gebouw verrees? En is het geoorloofd om historische foutjes te corrigeren? Het zijn de vragen die naoorlogse restauratoren hoofdbrekens moeten hebben bezorgd.

Neem het geval van ‘De IJzeren Poort’, een schilderij van Bellotto dat in de Canalettozaal links in de hoek naast de spiegel hangt.

Die poort is een folly (een bouwsel puur ter decoratie) met drie bogen in de Ogród Saski, de Saksentuin, en staat alleen nog op het schilderij. De poort zelf is afgebroken. De poort stond op de zogenaamde Saksenas, de as die de Saksische koningen in Warschau aanlegden. Inspiratie kwam uit Versailles en Parijs.

Links op het schilderij staat het nog niet afgebouwde Lubomirskipaleis en het staat niet recht op de as. Wat deed men dus? In 1970 is het op rails gezet en 78º gedraaid. Gecorrigeerde geschiedenis.

Een eeuwenoud paleis uit 1984

Dat het paleis er weer staat, is de verdienste van Stanisław Lorentz, die als directeur van het Nationaal Museum van Warschau voor herbouw ijverde.

Hij had in 1939, met gevaar voor eigen leven, niet alleen de kunstschatten tijdig in veiligheid gebracht, maar nam na de verwoesting monsters uit de ruïnes die als voorbeeld konden dienen voor de herbouw. Die zwart uitgeslagen lijsten uit de troonzaal bijvoorbeeld.

Direct na de oorlog paste een koninklijk paleis niet in het wereldbeeld van de stalinistische machthebbers – megalomane socialistische architectuur zoals het Paleis van Cultuur en Wetenschap en brede paradelanen wel.

Maar Lorentz had een lange adem en hij kreeg zijn zin. In 1971 begon de herbouw en in 1984 werd het paleis voor publiek opengesteld. Lorentz overleed in 1991 op 91-jarige leeftijd.

Zuil van Zygmunt

Tegenover het paleis staat het beeld van koning Sigismund III Vasa. Vanaf tweeëntwintig meter hoogte kijkt hij over de stad alsof hij nooit anders heeft gedaan. Schijn bedriegt: na de Tweede Wereldoorlog lag de zuil van Sigismund in stukken op straat.

Hij ligt er nog, als stille getuige met kogels doorboord, pal naast het paleis.

Sigismund III Vasa maakte van het centraal gelegen Warschau in 1596 de nieuwe hoofdstad. Hoewel hij de knoop doorhakte was de invloed van Krakau al langer tanende.

Praktische tips Praktische tips

Grote kans dat je tijdens een tocht door Warschau langs het paleis komt, ook omdat elke reiziger vroeg of laat op de Krakowskie Przedmieście of Nowy Świat belandt. Dat zijn twee lange promenades die in het verlengde van elkaar liggen en het eerste deel van de lange Koninklijke Route uitmaken. Daaraan liggen veel bezienswaardigheden.

Het paleis is het binnengaan waard, al is het maar voor een bliksembezoek.

Trek voor een uitgebreide rondgang langs de belangrijkste ruimten twee uur uit. Vergeet de begane grond niet, waar onder meer twee Rembrandts te zien zijn.

‘s Avonds wordt het paleis, net zoals de Wawelheuvel in Krakau, fraai verlicht. Eveneens fraai is het kerstdecor – kerstbomen, kerstballen, grote sneeuwvlokken – dat in de winter op de voorzijde wordt geprojecteerd. (Sowieso is de kerstverlichting in Warschau uitbundig.)

Entree is 30 złoty, zo’n 7 euro. Kinderen tot 16 jaar betalen slechts één złoty, een kwartje. Op woensdag is de toegang gratis. (Koninklijk Paleis: Plac Zamkowy 4, Warschau)

Weet waar je eet Weet waar je eet

Check ook de nabijgelegen culinaire adresjes die we vermelden bij de Oude Stad, de Rynek (Grote Markt) en de Koninklijke Route.

Café Zamek

Café Zamek, het café-restaurant in het Koninklijk Paleis, heeft een prachtig uitzicht over de paleistuin en de rivier de Wisła. Ga erheen voor een drankje en een taartje, maar niet als je haast hebt.

Noblesse oblige, want knipmessende obers laten zich voorstaan op tafelbediening en die duurt soms even. Maar dat is waarschijnlijk geen bezwaar als je net het hele paleis doorkruist hebt. (Café Zamek: plac Zamkowy 4, Warschau)

Green Caffè Nero Bulwary

Hoewel er langs de Wisła een aantal schepen aangemeerd ligt waarop je kunt dineren, laat de kwaliteit van het eten vaak te wensen over. Een betere optie is Green Caffè Nero Bulwary, gelegen op de boulevard aan de rivier. (Over een ander filiaal van Green Caffè Nero, Telimena, schrijven we bij de Koninklijke Route.)

Vanaf de paleistuinen is het café zo’n tien minuten lopen richting het noorden.

Eenmaal aangekomen, heb je er een weids uitzicht over het water en de strandjes aan de overkant. In de verte ontwaar je de contouren van de twee torenspitsen van de Sint-Floriaankathedraal, gelegen in de hippe wijk Praga.

We zijn vrij enthousiast over de keten, en ook aan dit filiaal kun je je geen buil vallen. De koffie, gemaakt door een barista, is goed. Verder drink je er onder meer zelfgemaakte limonade en bijzondere theemelanges. De verse broodjes zijn altijd smakelijk. Zowel binnen als buiten, op het terras, heb je uitzicht op de rivier.

Op warme dagen zoeken veel Warschauers verkoeling aan de waterkant. Het kan in de zomer dan ook druk zijn in het café. (Green Caffè Nero Bulwary: Bulwar Karskiego 5, Warschau)

Delen: