Delen:

Wawelkathedraal in Krakau

Op de Wawelheuvel in Krakau ligt naast het Koninklijk Kasteel de eeuwenoude Wawelkathedraal, met haar geheimzinnige crypte, ondergrondse gangen en fraaie kapelletjes. Opvallend zijn de gouden Sigismund- of Koningskapel en de massieve Sigismundklok in de toren, die je kunt beklimmen.

Het eerste wat opvalt als je binnenkomt is dat de kerk vrij klein is voor een kathedraal. En dan dat het er nogal vol staat. Niet onlogisch voor een plek waar zich een millennium lang geschiedenis heeft opgehoopt.

De huidige kerk is de derde op deze plaats en ze is in 1364 voltooid. Zo’n precies jaartal suggereert een overzichtelijke en traceerbare bouwactiviteit en natuurlijk is het allemaal niet zo simpel, maar houvast geeft het wel.

De kathedraal geeft genoeg stof tot een eigen online cursus, dus om het overzichtelijk te houden beperken we ons tot een achttal blikvangers.

Klik of zoom in op het kaartje voor een grote versie

Drakenbotten

Naast de hoofdingang aan de oostzijde hangen enorme botten. Het zijn restanten van skeletten uit de ijstijd die naar oud gebruik aan de gevel zijn opgehangen.

In Amsterdam had je ze ook. Op het schilderij ‘Het oude stadhuis in Amsterdam’ van Pieter Saenredam uit 1657 hangt prominent zo’n bot aan de gevel.

Met een draak hebben de botten, de legende ten spijt (zie het stukje over de draak op de pagina over de Wawelheuvel), helemaal niets te maken.

Eenmaal binnen loop je op de zilveren sarcofaag af, met daarin de relieken van de heilige Stanislas, de eerste heilige van eigen bodem.

Heilige(n) van eigen bodem

Deze Stanislas was bisschop van Krakau en werd op bevel van koning Boleslaw II (regeerde van 1058 tot 1079) in 1079 vermoord. De reden blijft in nevelen gehuld. De moordenaars hakten het lichaam van de bisschop aan mootjes, die wonderbaarlijk weer aan elkaar groeiden.

Stanislas werd vervolgens een van de belangrijkste heiligen van Polen en samen met Wenceslas de naamgever van de Krakause kathedraal.

Een tweede boeiende heilige is Jadwiga (Hedwig), een van oorsprong Hongaarse prinses. In 1384 was zij tien jaar oud en werd ze tot koning (!) van Polen gekroond.

Twee jaar later werd ze uitgehuwelijkt aan de heidense groothertog van Litouwen, Jagiello, die zich liet dopen en de Slavische naam Wladislaus aannam. Door deze verbintenis nam Litouwen als laatste Europese land het christendom aan.

Jagiello werd de eerste vorst van de machtige dynastie der Jagiellonen, die tot 1572 over Polen regeerde.

Het huwelijk tussen Wladislaus II en Hedwig was ongelukkig en de koningin stierf jong in 1399. Ze was intelligent en vroom en bijzonder populair. Haar heiligverklaring door de Poolse paus Johannes Paulus II vond plaats in 1997.

Hedwigs relieken liggen in de linkerachterhoek van de kerk, onder een zwart crucifix dat tot haar zou hebben gesproken en haar het huwelijk met Jagiello zou hebben aangeraden.

Kapelletjes

Van de vele kapellen zijn er twee in ieder geval het bezichtigen waard. Voor sommige delen van de kerk is een toegangskaartje nodig, onder meer voor de Heilig-kruiskapel direct rechts van de ingang.

Als je daar bent, let dan eens op de stijl. De ribben in het gewelf zijn onmiskenbaar gotisch, maar de vijftiende-eeuwse muurschilderingen staan in de Byzantijnse traditie.

Interessante details zijn de sluitstenen, de plaatsen waar de ribben boven je hoofd samenkomen. Die zijn versierd met wapenschilden: je ziet onder andere een schild met witte adelaar (wapen van Polen) en een schild met ruiter (wapen van Litouwen).

Tot op de dag van vandaag staat de adelaar op de Poolse munten en de ruiter op de Litouwse. De adelaar gaat overigens al die tijd getooid met kroontje, met uitzondering van de jaren tijdens het socialistisch bewind.

In de kapel staat de marmeren sarcofaag van Casimir IV (koning van 1447 tot 1492). Let vooral eens op het baldakijn met zijn vlechtwerk van ribben, accolades en kruisbloemen. Het is een meesterlijk voorbeeld van de flamboyante gotiek.

De maker Veit Stoss (uit Neurenberg), in Nederland niet zo bekend, maakte dramatische en dynamische beelden, waarvan de beste in de Mariakerk – aan de Rynek (Grote Markt) in de Oude Stad – te vinden zijn.

Gouden Sigismund- of Koningskapel

Beroemd is de goudkleurige Sigismundkapel (ook wel Koningskapel genoemd) aan de zuidzijde, naast de uitgang. De ruimte doet heel Italiaans aan.

De architect was dan ook een zekere Bartolomeo Berrecci, een van de vele Italianen die aan het hof werkten van koning Sigismund I de Oude (die regeerde van 1506 tot 1548). Sigismunds praalgraf is rechts te zien, boven dat van zijn zoon Sigismund II Augustus (koning van 1548 tot 1572), de laatste vorst der Jagiellonen.

Liberum veto

Eigenlijk werd Sigismund II Augustus al op tienjarige leeftijd in 1520 tot koning gekroond.

Op die manier verzekerde de koning zich van dynastieke continuïteit, aangezien de Poolse adel destijds al het recht had de koning te kiezen – het zogenoemde liberum veto. Zodoende kreeg Sigismund I de bijnaam ‘de Oude’ en zijn zoon ‘de Jonge’.

Sigismundklok

Sigismund I gaf in 1520 opdracht aan de Neurenbergse klokkengieter Hans Beheim om de grootste klok van Polen te gieten.

Deze Sigismundklok heeft een diameter van 242 cm en weegt exclusief de klepel 9.650 kilo. Men luidt hem alleen op feestdagen en tijdens bijzondere gebeurtenissen, zoals de toetreding van Polen tot de EU (in 2004) of een pausbezoek.

Het is de moeite waard om de toren te beklimmen en het gevaarte van dichtbij te zien. De klim omhoog voert je langs een steile en nauwe trap. Eenmaal boven kun je je enigszins voorstellen hoe zwaar het bedienen van de klok met zo’n gewicht was en is: eerst die vermoeiende treden omhoog en dan nog de klok (nog altijd) met de hand luiden.

Onderaardse gangen

Voor de romaanse bouwkunst daal je af naar de Leonarduscrypte. De crypte is een restant van de elfde-eeuwse kathedraal, de tweede die op deze plek gebouwd werd.

In de crypte en in de onderaardse gangen liggen de meeste vorsten van na 1333, maar ook andere groten van Polen. Onder meer de in 2010 verongelukte president Lech Kaczyński en het hart van volksheld en vrijheidsstrijder Tadeusz Kościuszko (1746-1817) zijn er bijgezet.

Tot de ‘jongste’ kunstwerken behoren de glas-in-loodramen van Józef Mehoffer. Hun dansende lijnen en drukke decoraties zijn kenmerkend voor de art nouveau van rond 1900.

Praktische tips Praktische tips

Voor de meeste reizigers is een bezoek aan de Wawelheuvel een een-tweetje, je vinkt twee Krakause bezienswaardigheden, kasteel en kathedraal, in één keer af. Check de praktische tips op de pagina over de Wawelheuvel voor uitgebreide info over toegangsprijzen, het vooraf kopen van entreekaartjes, enzovoorts.

Weet waar je eet Weet waar je eet

Verspreid over de Wawel zijn een aantal eetgelegenheden te vinden, maar bekijk vooral de paragraaf ‘Weet waar je eet’ op de pagina over de Wawelheuvel voor beproefde culinaire adresjes rondom de Wawel.

Delen: